Op de lampverpakking staat tegenwoordig groot gedrukt hoeveel lumen het licht van de lamp is. Dit is een maat voor de hoeveelheid licht, die met de moderne lampen veel handiger is in gebruik dan het wattage van de lamp. Maar hoe zit dat nou precies? "60 Watt boven de eettafel, 25 in de schemerlamp en 100 in de kelder". Toen de meeste lampen nog gloeilampen waren drukte je de lichthoeveelheid uit in watt. Nu gewone gloeilampen niet meer verkocht worden moet ‘watt’ weer terug in z’n hok: het is en blijft een uitdrukking van elektrisch vermogen, niet van licht. Daar hebben we ‘lumen’ voor.
Tegenwoordig staat de hoeveelheid lumen ook groter op de verpakking van een lamp dan de hoeveelheid watt. Logisch, want alleen met lumen kun je verschillende lampen – halogeenlamp, spaarlamp, ledlamp - goed met elkaar vergelijken. Maar het is wel even wennen natuurlijk.
Om het wennen aan lumen makkelijker te maken vergelijken we de lichtstroom in lumen van een lamp met het vermogen in watt dat een gloeilamp zou moeten hebben om dezelfde hoeveelheid licht te geven. Dat doen fabrikanten ook: op een doosje van een ledlamp staat dan bijvoorbeeld dat hij 470 lumen is en dat dat overeenkomt met een gloeilamp van 40 watt. Uit de tabel hieronder kun je aflezen hoeveel lumen een nieuwe lamp ongeveer moet hebben als je er een bepaalde gloeilamp door wilt vervangen.
Gloeilamp wattage |
Lichtopbrengst |
---|---|
15 watt |
100 tot 150 lm |
25 watt |
200 tot 300 lm |
40 watt |
400 tot 500 lm |
60 watt |
700 tot 800 lm |
75 watt |
900 tot 1000 lm |
100 watt |
meer dan 1300 lm |